Stel jezelf even voor.
Ik ben Stijn Ceuppens, 35 jaar oud en afkomstig uit Oelegem. Ik heb op het Sint-Gummaruscollege in Lier mijn secundair in de richting wetenschappen-wiskunde gedaan, waar mijn leerkracht fysica mij geïnspireerd heeft om daarna aan de UAntwerpen fysica te gaan studeren. Van kindsaf aan was ik erg geboeid door wetenschappen en door onderzoek in laboratoria. Mijn studies heb ik dus echt vanuit interesse gekozen. Daarna had ik de keuze: ofwel naar het onderwijs gaan, ofwel naar de privésector, ofwel naar het onderzoek. Ik heb toen beslist om eerst mijn lerarenopleiding te doen en had het geluk om stages in zowel het toenmalige tso als in het aso te kunnen doen – en niet alleen in ‘elitescholen’, maar ook in concentratiescholen in de stadsrand en op het platteland. Dat was heel leerrijk. Zo heb ik er geleerd dat ik het liefst aan tso-leerlingen lesgaf, omdat zij het meest enthousiast waren maar ook wel omwille van het toepassingsgerichte onderwijs.
Daarna ben ik begonnen aan het doctoraat in de vastestoffysica (‘
Quantum turbulence in exciton-polaritoncondensates’). Het onderwerp was echter erg fundamenteel.
theoretisch en bleek toch minder in mijn interessegebied te liggen dan verwacht. Via een lector uit de lerarenopleiding kreeg ik in die periode een vacature doorgestuurd voor een doctoraat bij STEM@School aan KU Leuven met een mooie mix van onderzoek, onderwijs en wetenschap. Ik heb dan die overstap gemaakt. Het was een combinatie van onderzoek naar misconcepties binnen fysica en wiskunde, interdisciplinariteit tussen wiskunde en fysica en ontwikkelwerk (het project van de Museumbeveiliging, nvdr). Ik ben heel trots op het eindresultaat, maar zo’n doctoraat was wel afzien, zeker op het einde. De ervaring hielp me om een gepastere keuze te maken omdat ook hier bleek dat onderzoeksresultaten interessant zijn voor mij, maar het onderzoek zelf uitvoeren veel minder. Daarna heb ik voor het SCK•CEN gewerkt, maar toen ik op een doctoraatsverdediging van één van mijn collega’s van STEM@School hoorde dat er een vacature was bij iSTEM heb ik niet lang getwijfeld en heb ik die overstap gemaakt om richting onderwijs(-ondersteuning) te gaan.
Hoe ervaar je het om mee in het team van iSTEM te zitten?
Heel goed, ik heb al heel veel meegemaakt in die jaren dat ik in het team zit. De periode voor Corona was superproductief, er hing een sfeer van “startup”: alles moest nog vorm krijgen, we gingen heel hard met een klein team en we moesten snel itereren. Dat was voor mij een heel dynamische periode. Maar toen kwam Corona en viel voor mij alles wat in duigen – de dynamiek viel een beetje stil. Sindsdien is het in het onderwijs een golf van “problemen” en proberen we te ondersteunen waar we kunnen.
Het leukste aan iSTEM is de complementariteit tussen de collega’s. Wat ik het liefst doe zijn de 3-daagse bijscholingen, zeker als je mag werken met een groepje gemotiveerde leerkrachten. Of het nu voor leerkrachten of voor studenten van de EduMa W&T is, lesgeven is voor mij het delen van mijn passie. Ik ben dus ondertussen voluit voor het onderwijs gegaan en niet voor onderzoek of een carrière in de privé.
Ik merk echt dat we met iSTEM tegemoetkomen aan een nood bij de leerkrachten. Het is alleen jammer dat er te weinig
incentives zijn voor leerkrachten om zich bij te scholen. Want in die cursussen is het soms fantastisch om te zien hoe leerkrachten opfleuren en hun jeugdig enthousiasme terugvinden om zich in STEM te werpen.
Waar zitten jouw ambities binnen iSTEM?
Als ik mag dromen zou ik graag betrokken willen worden bij het opzetten van een nieuwe school rond een nieuw concept. Maar dat is een droom natuurlijk. Ik wil mij wel voluit inzetten om leerkrachten te helpen om anders te kijken naar STEM, naar hun onderwijs. En op termijn zou ik graag meehelpen om de grenzen te doorbreken die leerkrachten en scholen beperken.